Risicoprofiel alcoholverslaving

 

Bepalend voor het risicoprofiel van een alcoholverslaafde zijn de interacties tussen zowel
A) Biologische,
B) Psychologische en
C) Maatschappelijke (sociale) factoren.

 

A) Biologische risicofactoren (factoren die je met je geboorte meekrijgt).

DNA

 

» Erfelijkheid
Het is duidelijk dat genetische factoren van invloed zijn op alcoholverslaving.
Zo hebben eerstegraads familieleden van alcoholverslaafden een 3 tot 8 keer grotere kans om zelf ook verslaafd te raken aan alcohol, dan mensen uit families waar geen alcoholisme voorkomt.

 

» Alcohol tijdens de zwangerschap
Jonge mensen die prenataal blootgesteld zijn aan overmatig alcoholgebruik door hun moeder krijgen veel vaker problemen met alcohol, in vergelijking met jongeren waarvan de moeder niet overmatig dronk.

 

» Van nature goed tegen alcohol kunnen
Mensen die van nature goed tegen alcohol kunnen, lopen een groter risico op het ontwikkelen van een alcoholverslaving. Dit komt omdat zij de direct positieve effecten van alcohol sterker ervaren en de later optredende negatieve effecten, minder sterk ervaren. Zonen van verslaafde vaders bijvoorbeeld blijken gevoeliger voor de positieve effecten van alcohol (ontspannen) en minder gevoelig voor de negatieve effecten (kater) van alcohol.
Dit vergroot de kans op verslaving.

 

» Slaapproblemen tijdens de jeugd blijken een andere biologische factor te zijn die de kans op alcoholverslaving beïnvloedt.

 

Genetische factoren (erfelijkheid) kunnen echter maar een deel verklaren.
Een belangrijk deel wordt verklaard door omgevingsfactoren en interpersoonlijke factoren.

 

B) Psychologische risicofactoren (factoren die betrekking hebben op datgene wat je denkt, voelt en wilt).

 

» Persoonlijkheidskenmerken
Bepaalde persoonlijkheidskenmerken lijken verband te houden met problematisch alcoholgebruik, bijvoorbeeld het zoeken van spanning en sensatie of impulsiviteit en rebellie (opstandig zijn).

(Persoonlijkheidsstoornissen zoals: theatrale persoonlijkheidsstoornis, antisociale persoonlijkheidsstoornis, bipolaire I-stoornis maar ook ADHD, gaan vaak hand in hand met problematisch alcoholgebruik).

 

» Depressie
Depressie kan een belangrijk risico vormen in het ontwikkelen van alcoholproblematiek, met name bij vrouwen.
Alcohol en depressie zijn dikwijls nauw met elkaar verweven. Hierbij is niet altijd op het eerste zicht uit te maken wat oorzaak en gevolg is.

 

» Angsten
Angsten of angststoornissen (zoals paniekstoornis en sociale fobie) kunnen belangrijke voorspellers zijn van alcoholproblemen. Vaak wordt alcohol dan gebruikt als ‘medicijn’ om situaties aan te kunnen waarin men zich angstig voelt.

 

» Stress, problemen, zorgen
Stress verhoogt de kans op alcoholproblematiek. Doorgaans wordt alcohol dan gebruikt om stress of problemen aan te kunnen en/of te vergeten. Slepende conflicten doen de kans op alcoholmisbruik en -afhankelijkheid toenemen.

 

» Jeugdtrauma’s
Jeugdtrauma’s, zoals kindermishandeling, seksueel misbruik en kind zijn van ouder(s) met alcoholproblematiek, vergroten de kans op alcoholisme.

 

» Positieve verwachtingen
De verwachtingen die iemand heeft over de effecten van alcohol bepalen mede óf iemand drinkt, hoeveel iemand drinkt en welke effecten diegene zal ervaren. Bijvoorbeeld: ‘Als ik straks een borrel op heb, voel ik me heerlijk ontspannen en dat vind ik belangrijk.’

 

» Gewenning
Gewenning aan het gebruik van alcohol verhoogt de kans op alcoholverslaving (bijvoorbeeld elke avond na het werk een paar pilsjes, of voor het slapen gaan een glas wijn).

 

C) Maatschappelijke risicofactoren (factoren die je beïnvloeden vanuit je omgeving – zoals familie, vrienden, school, werk – en waarop je reageert).

 

» Ouders
Ouders zijn een voorbeeld voor kinderen. Hoe er door ouders met alcohol wordt omgegaan, beïnvloedt hoe kinderen hier later zelf mee om zullen gaan. Kinderen van ouders met alcoholproblematiek vormen een risicogroep, omdat er thuis vaak positief over de effecten van alcohol is gesproken en alcohol in huis makkelijk te verkrijgen was.

 

» Sociale druk
De manier waarop er door vrienden, collega’s en familie tegen alcohol wordt aangekeken, speelt een grote rol in het wel of niet (regelmatig) drinken van alcohol. Ook kan er sociale druk bestaan om ‘mee te drinken’. Als iemand daar niet tegen bestand is, vormt dit een risicofactor. Met name bij jongeren kan sociale druk een grote rol spelen in het wel of niet drinken van alcohol. Wonen in een stedelijk gebied vergroot de kans op alcoholproblematiek.

 

» Verkrijgbaarheid
Alcohol is in elke supermarkt verkrijgbaar. Hoe makkelijker alcohol te verkrijgen is, hoe lager de drempel om het te kopen en hoe makkelijker alcoholgebruik kan leiden tot alcoholmisbruik. Dit geldt zeker voor iemand die het moeilijk vindt om grenzen te stellen.

 

» Werkloos/arbeidsongeschikt
Werkloosheid kan met name bij mannen een belangrijke risicofactor vormen voor het ontwikkelen van een alcoholprobleem.

 

» Cultuur en religie
De cultuur waaruit iemand komt blijkt mede bepalend te zijn voor het alcoholgebruik. Vaak hangt dit ook samen met de daar heersende religie. Zo drinken jongeren van Turkse en Marokkaanse (Islamitische) afkomst veel minder alcohol in vergelijking met Nederlandse leeftijdsgenoten.

 

Verslaving ontstaat voor een belangrijk deel door de interactie van factoren die invloed hebben op de alcoholinname en factoren die invloed hebben op de vatbaarheid voor verslaving (verslavingsgevoeligheid).